De bouwgeschiedenis van Pancratius
De Utrechtse Domrekeningen vermelden de kerk van Ooster-blokker in West-Friesland sedert 1395. Er moet echter op deze plaats veel eerder een kerk gestaan hebben gezien de vele romaanse grafstenen. De eenvoudige toren van de kerk geeft aan dat zij uit het midden van de 15de eeuw stamt. Het schip van de kerk moet iets ouder zijn dan het dwarsschip en het koor, die samen een geheel vormen en gebouwd werden in het tweede kwart van de 16de eeuw.
Van voorgangers van deze kerk is in het gebouw vrijwel niets bekend. Alleen zijn in de kap van het schip eiken daksporen verwerkt met een duidelijke rechthoekige doorsnede, die afkomstig moeten zijn van een vermoedelijk 14de eeuws bouwwerk.
Nergens in de kerk is tufsteen verwerkt, hetgeen ondermeer wel het geval is aan de kerken van Zwaag, Wognum en Lambertschaag.
De kerk is jaren lang stukje bij beetje gerestaureerd en is nu één van de fraaiste voorbeelden van een Westfriese kruiskerk uit de vroege 16de eeuw. Waarbij ook de houten beelden onder aan de kap een kenmerkend element zijn van dit kerktype.
Tijdens de restauratie zijn weinig interessante bouwkundige bijzonderheden aan het licht gekomen. In het noordelijke dwarsschip kwam in de oostgevel een ingemetseld kettinganker te voorschijn, dat van de noordzijde af eerst in een gedeelte ijzer was uitgevoerd, maar naar het koor toe overging in eikenhout, in de vorm van een gekantrechte spar. Het ijzer had een uitgesmeed gedeelte, dat gespijkerd was op het hout.
De kap behoort een houten tongewelf te omvatten, maar tegen het gewelfhout bleek nooit een beschot bevestigd te zijn geweest. Er is geen spijkergat te vinden. Dit verschijnsel komt bij vele middeleeuwse kappen met houten tongewelf voor. Gewelfribben en trekbalken waren in de bouwtijd zachtrose gekleurd, ondanks het ontbrekende welfbeschot. Ook het verschijnsel van beschilderde gewelfribben zonder de aanwezigheid van beschot is meerdere malen aangetroffen in o.a. Alkmaar, H.Geestkapel = Waag.